Reflectie CES-reis Romy Bakkum
Hoe kun je de leerlingen intrinsiek motiveren? Hoe zorg je voor een hoge betrokkenheid?
De leerlingen de mogelijkheid geven tot eigen keuzes binnen een project. Het hoofdonderwerp bepaalt de leerkracht, de leerlingen kunnen zelf een sub onderwerp kiezen. Leerlingen laten nadenken wat zij interessant vinden en te weten willen komen, zodat het bij hun belevingswereld aansluit. Het is belangrijk dat de leerlingen betrokken worden in hun eigen leerproces, eigenaarschap. ‘The more they become involved, the more they want to work for it themselves.’ Ook is het belangrijk dat het leerproces zichtbaar is voor de leerlingen, zodat zij weten waar ze staan en waar ze naartoe willen en waarom ze iets aan het leren zijn. Zonder why heeft hetgeen wat je doet geen betekenis.
1. Wat weet je al?
2. Wat denk je te weten?
3. Wat wil je nog te weten komen?
‘We let children manage their own learning’. ‘It’s theirs, not yours’. Als leerkracht heb je de rol to: ‘Giving them the wheel.’ En ‘We don’t do things for kids, what they can do by themselves.’ Met daarbij de vragen ‘Hoe denk jij dat het zou gaan?’ en ‘Wat heb jij nodig om te werken, zodat het mogelijk/uitvoerbaar is?’. ‘Not everyone ends up in the same place, but no one ends up at the beginning.’
Hoe kun je leerlingen begeleiden in het zoeken van diepgang en ingaan op detail in projecten/opdrachten?
De leerlingen leren kritisch naar hun eigen werk en het werk van een ander te kijken. ‘Push them to be more accurate’. Er zijn meerdere aspecten die van belang zijn dat een leerling kritisch naar zijn eigen werk of het werk van een ander kan kijken.
1. Werken aan en beheersen van executieve functies.
2. Evalueren en aanpassen/herzien (revision) (leren van fouten)
What makes a good revision?
o Praat met de leerkracht om duidelijke vervolgstappen te creëren.
o Feedback verduidelijken door vragen te stellen.
o Markeer hetgeen wat je wil aanpassen.
o Wis je fouten niet uit.
o Let op de feedback die je krijgt.
o Doe je best.
o Neem de tijd (controleer of je oplossing correct is, controleer je werk nogmaals)
o Gebruik je middelen; ‘Physical setting of the room is very important.’
3. Feedback geven (aan eigen klasgenoten) en krijgen (van klasgenoten en leerkracht) ‘Hoe moet ik leren, als je mij niet vertelt wat ik moet veranderen?’;
Hoe geef je de feedback?
o Wisselend, afhankelijk van wat het kind nodig heeft. Heeft de leerling het nodig dat je vragen stelt over hetgeen wat gemaakt is? Wil de leerling graag weten wat hij fout heeft gedaan? Wil de leerling graag weten wat al goed gaat?
o Het is belangrijk dat je van tevoren goed in beeld hebt wat de verwachtingen zijn bij de leerling en bij de opdracht. Ook hier kunnen de verwachtingen per leerling verschillend zijn. Deze verwachtingen moeten zichtbaar zijn voor de leerlingen, zodat zij zien en weten waar ze naartoe moeten werken. Ze kunnen zichzelf dan ook tussendoor controleren.
o Ga in gesprek met het kind: ‘Pushing ideas out’, ‘let them express their thoughts.’.
o Laat het kind nadenken over: wat, wanneer, waarom en hoe.
o Gebruik bij iedere feedback ronde een andere kleur.
o Praten met elkaar





4. Reflecteren/zelfreflectie (Wat ging goed? Wat wil je veranderen? Wat mis je nog?)
Controle op de eisen van de opdracht.
Leren van fouten!
“If you won’t make the time to do it right, you will have to find the time to do it over.”
“The goal is moving them on”. “Pushing them forward.”
Aanvulling:
Kritischer nakijken (spelling en rekenen):
o Leerlingen verantwoordelijk maken om het werk van een medeleerling na te kijken.
o Juist ook de zwakkere het werk van een sterkere laten controleren.
o Samen met een maatje nakijken.
o Werk uitwisselen en van elkaar nakijken.
o Een leerling waarbij het goed lukt om het werk kritisch na te kijken na te laten vertellen hoe het hem/haar gelukt is.
Leerlingen meenemen in de denkstappen (voorbeeld rekenen):
1. Voordoen: leerlingen meenemen in de denkstappen, stap voor stap, voordoen en uitleggen.
2. Een som wat al helemaal uitgewerkt is met de juiste stappen op het bord zetten en de leerlingen laten uitleggen wat ze zien en welke stappen er gemaakt worden.
3. Leerlingen een som laten maken en zelf laten uitleggen welke stappen ze gemaakt hebben en wat de berekening is.
Hoe wordt Zin In Lezen in Amerika toegepast binnen de thema’s?
o ‘Wonder wall?’ Leerlingen schrijven hier een vraag wat zij graag over een onderwerp te weten willen komen: ‘I wonder why/where/how/what…..’
o Projecten waarbij de sub-onderwerpen door de leerlingen zelf gekozen worden (dit kan gekozen worden uit een lijst met mogelijkheden die de leerkracht heeft opgesteld, bijvoorbeeld een van de mensenrechten)
o Eisen voor het eindproduct / de opdracht zichtbaar en helder voor leerkracht en leerlingen. Waar moet de opdracht aan voldoen? Wat wil ik dat ze leren / te weten komen?
o Persoonlijke kenmerken terug laten komen in de verwerking (wat vind jij belangrijk? Wie ben jij? Wat vind jij leuk om te doen? Wat vind jij interessante onderwerpen? Wat zijn je hobby’s? Waar kom je vandaan?)
o Stappenplan volgen (recept volgen inclusief de stappen die voorafgaand en na het koken/bakken ook gedaan moeten worden, denk aan klaarzetten, in de oven zetten, opruimen).
o Voordat de leerling iets gaat knutselen of tekenen onderzoek doen naar het onderwerp, zodat je weet waar je op moet letten bij jouw werk en waarom. Bijvoorbeeld bij het knutselen van insecten doen de leerlingen eerst vooronderzoek over de details van het insect en de functies van deze details.
o Sommige onderzoeksvragen uit de omgeving halen; zodat het meer betekenis krijgt en dichter bij de leerlingen hun beleving staat.
o Prikborden in de gangen en klassen hangen vol met werk van de leerlingen. Overal is de onderzoeksvraag/opdracht te zien, met daarbij de werking van de leerlingen en eventueel foto’s van de leerlingen in hun proces.
o Om tot een eindproduct te komen maken doorlopen de leerlingen meerdere stappen om zo gedetailleerd mogelijk een eindproduct te kunnen maken. De stappen die de leerlingen hierin gezet hebben zijn soms ook op de prikborden of ergens in de klas te zien. Als het niet zichtbaar ergens te zien is, dan kunnen de leerlingen dat hier alsnog heel duidelijk aan je uitleggen.
o In de klas zijn er posters met informatie te vinden van instructiemomenten waarin de leerlingen meer te weten zijn gekomen over een onderwerp binnen het thema.
o “You know what they need to learn. You can decide how to teach it.”
o Leerlingen schrijven verhalen en maken tekeningen bij eigen ervaringen (bijvoorbeeld een uitje met de klas, vanuit hun eigen beleving navertellen).
o Volgordes/processen worden zichtbaar gemaakt met plaatjes, tekeningen, woorden en stukjes tekst (egg – lavae – pupa – adult)
o De wereld naar binnenhalen; binnen een thema een wand met een wereldkaart en met touwtjes en punaises onderwerpen uitlichten. (reading around the world).
o Thema tafel met producten passend bij het thema waar leerlingen ook mee aan de slag kunnen en ontdekken en onderzoeken.
o Een themawand met mindmaps; woordwebben; ‘onze eerste ideeën bij ….’; wonder walls.
o Foodweb; wie eet wie? In zee? Op land?
o Wat? Waarom? Wanneer? Hoe?
o Vergelijkingen maken
o Overeenkomsten zoeken
o Verbanden leggen


























Ownership
Motivation Practice
Connection Proces Revision
Feedback Reflecion Critical Thoughts
Learn
~ Romy
Recommend0 recommendationsPublished in Geen categorie
2 reacties
Nou Romy, een koffer vol goeie voornemens!
Nu nog kiezen, want less is more 🙂 Wat ga je vasthouden? Wat laat je niet meer los?
Ik zie graag de vragen aan de kinderen terug in jouw lesgeven.
Ik verheug me op de groter wordende betrokkenheid.
Veel gezien en geleerd, zeg!!
WOWWWWW wat een heleboel concrete handvatten die je hier neer zet. Stik nieuwsgierig naar wat het eerste gaat zijn wat jij in jouw handelen opneemt. Iedere stap is er eentje met impact! Fijn dat je weer SAAM* bent!