M’n vertaalcirkel…

Het is maandagochtend en het belooft een warme oudewijvenzomerdag te worden. Nu vakantie, maar mijn hoofd is nog even bezig met onderwijs want over een week ben ik er.  Op een school, mijn vertrouwde omgeving op de meeste maandagochtenden, maar dan dáár… waar alles anders is of toch ook hetzelfde?  De eerste indrukken zullen je vaak bijblijven.   Ik neem me voor om me zo bewust mogelijk te zijn van de eerste indrukken die ik over precies een week zal opdoen.

Een reguliere ‘doordeweekse’ maandagochtend verloopt meestal volgens vaste tred: Ik verwelkom bij de deur alle kinderen met een hand en zoek oogcontact.  Soms moet ik daar wel om vragen want het is niet voor alle kinderen vanzelfsprekend om iemand aan te kijken bij het geven van een hand. Sommige kinderen zijn er wat te verlegen voor andere wat te hooghartig,  de meesten kijken alweer vrolijk en guitig. Als de deur dichtgaat heb ik deze week in ieder geval élk kind even gezien.  Vervolgens wisselen we van plek in een georganiseerde chaos  zodat iedereen de komende week weer naast zijn nieuwe maatje zit.  Dan is het tijd voor de vertelkruk: kinderen krijgen de kans om hun belevingen van het weekend met hun klasgenoten te delen.  We besteden aandacht aan ons groepsklimaat, nemen de week en dag door, plannen onze weektaak en dan gaan we over tot de instructie bij  leerdoelen van die dag.  Een oefendicteetje is fijn om even weer ‘in het ritme te komen’en dan mag ik echt weer los in de rekenles!   Rekenen is mijn specialiteit en dat enthousiasme probeer ik over te brengen.  Op mijn groep, mijn Polderhof, en zelfs al aan collega’s daarbuiten.

Elke les start ik met een automatiseringsoefening die als even het kan past bij het lesdoel  dat ik gekozen heb voor die dag.   Tempo-rijtjes, MSV-spellen,  rekendrempelspelletjes,  flitssommen,  rekendictee,  bordsommen, wakuwaku, sombal,  etc.  zijn allemaal routines die ik hiervoor inzet. Eigen inbreng,  want de methode biedt hier geen soelaas.  En dat het automatiseren/memoriseren en onderhouden van het getalgebied tot 100 gewoon echt móét, daar zijn anno nu toch zelfs de meest fervente voorstanders van realistisch rekenen het over eens.

Rekenen vind ik een heerlijk vak omdat het met concrete en direct controleerbare lesdoelen zo lekker  kan gaan hangen in didactische technieken als Expliciete Directe Instructie (EDI), Handelingsmodel (ijsberg) en het Drieslagmodel om de belangrijkste te noemen.   Mijn  ‘Prowise’ is daarbij een onmisbaar hulpmiddel geworden om de lagen uit het handelingsmodel van concreet naar formeel  visueel over te kunnen laten vloeien in elkaar.   Ook eigen inbreng trouwens  want aan de bordsoftware van de methode -niet veel meer dan een ‘foto’ van de werkboeken – heb ik niets.

translationplugins
Mijn favoriete ‘eigen’ didactische middel van de laatste tijd is het werken met de vertaalcirkel  (van Ceciel Borghouts) in de vorm van een vertaalplacemat .  Wat geeft dat een mooie interactie tussen  leerlingen (onderling) en mij.  Diagnostische leergesprekken, denkwerk en differentiatie in optima forma.   Ogenschijnlijk sterke rekenaars die vast lopen omdat ze niet kunnen verbeelden wat ze doen, ogenschijnlijk zwakke rekenaars die de tools krijgen om wél rekensucces op te doen!!  Het gaat niet om de oplossing maar om het denkwerk.  Samen leren met en van elkaar. Maar wel allemaal met hetzelfde doel.  Immers  Ces-principe:  Goals apply to al students.
Gelukkig doet een methode daarin een voorzetje, maar dan nog leiden er per doel verschillende wegen naar Rome en zouden leerlingen eigenlijk instructie en verwerking moeten ontvangen aansluitend bij waar zij zitten in de hoofdlijn van rekenen en op de bij hen passende laag van het handelingsmodel.  En er zijn nogal wat doelen voor rekenen alleen al.  SLO heeft vorige maand een nieuwe publicatie uitgegeven van 159 pagina’s!! daarin de uitgewerkte tussendoelen per leerjaar, alleen al voor rekenen 1S . Een fijn naslagwerk, om eens te reflecteren of die opdrachten uit de verwerkingsstof wel echt nuttig zijn.  Maar hoe brengen we het  mooie CES-principe zo goed mogelijk in de praktijk in een groep tot wel 30 kinderen; hoe zorgen we voor een goede differentiatie in aanbod én organisatie.  Eigenlijk zou dat al per leerdoel kunnen verschillen.  Hoe brengen we daar lijn in en wat moeten we hiervan op papier zetten vooraf of achteraf?

In onze Nederlandse praktijk proberen we het principe van differentiatie te vertalen door het werken met groepsplannen  met een clustering van kinderen in: -basisinstructie, -meer instructie behoevend en  -minder instructie maar meer uitdaging behoevend.  De input zijn de laatst behaalde citoresultaten aangevuld met de professionele intuïtie van de leerkracht.   Een (dat meen ik echt) heel mooi organisatiemodel om leerlingen aan de hand te nemen,  dan wel juist de ruimte te geven. Maar niets minder, maar vooral ook niets meer dan dat. Instructiebehoefte verschilt per leerdoel per kind in samenspraak met het eigenaarschap van dit kind. Want ook die zwakke rekenaar heeft het nodig om soms een tijdje losgelaten te worden en even aan te kunnen modderen en de sterke rekenaar heeft ook wel eens een helpende hand nodig als hij van de hoogste tak gevallen is.

631062

Dit spel beheerst een bekwame leerkracht op basis van kennis en persoonlijk contact. Het is ondoenlijk om alles vast te leggen en dat moeten we niet willen. Toch is het groepsplan zijn eigen leven gaan leiden want het meeste werk aan onze groepsplannen komt altijd pas de periode dat het groepsplan gold!  Dat vind ik zó vreemd! De doorgeslagen verantwoordingsangst heeft er namelijk voor gezorgd dat groepsplannen gebruikt zijn gaan worden voor pseudoanalyses waarbij grafieken uit een al bestaand  digitaal toetsvolgsysteem voor een groot deel worden gekopieerd en geplakt en worden voorzien van uitleg en giswerk van wat achteraf mogelijk wel en geen succes (=hogere citoscore) heeft opgeleverd en wat we daarna verstandig vinden om te gaan doen.  Wat mij betreft kan mijn groepsplan worden afgesloten met:   zie output Cito-LOVS.  Op basis van toetsresultaten en (diagnostische) bevindingen van de leerkracht worden instructiebehoeftes in algemeen  en gesignaleerde specifieke onderwijsbehoeften op groeps- en individueel niveau, verwerkt in het volgende groepsplan over langere termijn en bij blokvoorbereidingen over kortere termijn.   
Onder het motto van ‘beleid op 1 A4’, dan moet toch eigenlijk ook een ‘groepsplan op 1 A4’ kunnen.  De professionaliteit en kunde van de leerkracht wordt dan weer vertrouwd en het pro-actief nadenken over het instructie- en begeleidingsaanbod wordt weer opnieuw het doel. Als niet alle overwegingen op papier hoeven te worden ‘uitgelegd’  maar de output direct vertaald wordt naar de nieuwe input, dan helpt dat ook bij vermindering van de werkdruk.  Maar eerlijk gezegd…  het lef om het zo te doen heb ik niet, want dan mag ik iets komen verantwoorden.

Wat zou ik het fijn vinden als ik als leerkracht écht dat vertrouwen kreeg.  Maar past dat wel in de huidige onderwijsorganisatie en -hiërarchie?  Zou het daarvoor misschien beter zijn om vakleerkracht rekenen te zijn en kinderen dan ook langer dan één schooljaar in hun rekenkundige ontwikkeling te mogen begeleiden? Wellicht kan er zo meer diepgang in diagnostiek en rendement uit begeleiding worden gehaald.  Of vind ik voor het basisschoolkind een rol als groepsleerkracht beter?  En hoe zou ik in mijn rol als rekencoördinator  mijn expertise nog beter kunnen inzetten als coach voor kinderen én leerkrachten?  Is er in de toekomst misschien wél geld/ruimte voor een soort RT-er 2.0, Rekencoach of een geSAAMlijke rekenspecialist?   Een goede rekenbasis zal altijd een kernvak blijven binnen het Nederlands PO, wordt weer breed erkend,  en begint bij de rekenles in de klas.

Hoe zouden ze dat  elders doen…in  -ik noem maar wat-  New York of Boston.
Welke rekendoelen houden zij aan?  Hoe zijn die onderverdeeld?  Hoe wordt dat vastgelegd?  Hoe maken zijn differentiatie mogelijk?  Wat is de input voor het clusteren van leerlingen? Welke instructietechnieken gebruiken zij?  Hoe verloopt een rekenles? Is een rekenles er ook anders dan de mijne?  Beter ook of juist niet?    Ik hoop dat ik er de kans krijg om rekenlessen te mogen bijwonen om bij terugkomst een mooi element daaruit,  te kunnen vertalen naar mijn eigen repertoire.
Afgelopen weken heb ik geprobeerd om mijn onderwijshoofd leeg te schrijven.  Maar het is er nog steeds vol van.  De reis komt dus op een mooi moment …  De Ces-Principes Personalization, Less is more… depth over coverage & Goals apply to all students zijn mijn tourguide.   Ik hoop dat deze reis me een refreshed mindset oplevert, die me helpt mijn mooie vak opnieuw tegen het licht te houden en het daarmee lichter en nog kleurrijker maakt.  En als we dan ook nog op een paar stralen IndianSummerSun  mogen rekenen…

Tot vanuit NY.
EvL  17/10/16

Update 17/10/17:
Uitgedaagd door de reacties op twitter over een groepsplan op 1A4  móést ik
zelf nog even aan de slag met dit als resultaat voor mijn huidige groep:  

Groepsplan REKENEN M5 A4 voorbeeld


Hier liggen mooie kansen…  want wat zou zo’n A4 een mooie input geven om als leerkracht (of rekencoördinator) pro-actief het gesprek aan te gaan met collega’s:
– Welke doelen stel je naast de methodedoelen nog? Om misschien wel in plaats van?
– Welke didactische gereedschappen pas je toe, heb je nodig, mis je nog?
– Welke methodieken gebruik je (naast de methode), hoe zet je ze in?
– Waaruit bestaat je (rijke) aanbod van basistaken en keuzetaken op de takenkaart?
– Hoe organiseer je  ‘de uitdaging’ voor de plusgroep.
– Wat haal je uit je toetsresultaten/analyse?  Op groeps- of, individueel niveau, trends?
– Waar liggen de aandachtspunten voor je groep?
– Welke wijzigingen in subgroepen vind je nodig?

Vooral niet op papier achteraf, maar vooraf samen in gesprek…

Recommend0 recommendationsPublished in 02: Less is more, depth over coverage, 03: Goals apply to all students, 04: Personalization, 07: Demonstration of mastery;

Deel deze post

3 reacties

  1. Beste Erik,

    In je blogs leg je de nodige nadruk op wat ‘moet’ en waar het voor jou ‘knelt’. Veel van de zaken die je benoemt moeten niet en mogen echt anders. Wat heb jij nodig om los te laten?

    Kan jij voor je zelf een individueel plan op 1 A4 maken? Welke doelen heb je met de reis naar Amerika? Wanneer is je reis geslaagd? Hoe ga je aan deze doelen werken? Wat heb je daar bij nodig? Hoe ga je evalueren of je doelen bereikt zijn?

    Alvast een mooie oefening om een groepsplan op 1 A4 te maken 😉

  2. Beste Sandra,
    Fijn om te horen en die ruimte creëert een uitdaging.
    Mooie vragen ook. Die me natuurlijk ook al bezig hielden, maar
    waar de antwoorden ook nog van zweven. Ik ga ermee ‘aan de slag’ om
    mijn koers te kunnen bepalen en ben benieuwd naar de gesprekken die we hierover gaan voeren.

  3. En ongeveer zo doen wij het sinds dit schooljaar op de Korenaer. Juist het collegiale gesprek is belangrijk, de bewustwording van waar we mee bezig zijn. Wij doen dat in een carrousel-vorm, met allerlei expertises aan tafel en dan doorschuiven. We moeten het nog wel bijschaven, maar het begin is er. We gunnen onszelf de zoektocht. Maar de toevoeging van Edith over het meenemen van de kinderen zelf, zover zijn we NOG niet. Wel een mooie, neem ik mee.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *