#CESinActie

Het is 12-12, #POinActie dag, en ook ik staak mijn werkzaamheden als leerkracht PO omdat ik sta voor goed kwalitatief en passend onderwijs voor kind én leerkracht.

Als ik deze dinsdag wakker word, merk ik dat het al licht is!  De zon schittert in de sneeuwresten van de enorme hoeveelheid die afgelopen dagen over ons is neergedaald.  Een dag waarop de zon haar werk doet en het gevallen wit onzichtbaar sublimeert of verandert in wegsijpelend water.  Wat blijft er nog over van het landschap dat gisteren nog “ooh’s” en “aaah’s” opriep en velen naar de camera deden grijpen om vooral die momenten van verwondering vast te willen leggen?

Slecht zes weken herfst zitten er tussen die warme nazomerzon die ik op die laatste dag in Boston zo koesterde en die fel spiegelende winterzon van vandaag. Een dag waarop het onderwijs in Nederland even stil staat; een dag van reflectie.   Hoe staan we er voor met alle goede bedoelingen, hoe sta ik er voor in mijn groep 5…  waait de wind nu uit een andere hoek,  welke vlokken zijn overgewaaid uit Amerika en welke neerslag is alweer verdampt?

Relatie

Wat veel indruk op me heeft gemaakt is van de waarde van de persoonlijke relatie tussen leerkrachten en kinderen die ik in de USA gezien heb. En de gevonden herbevestiging van wat het hart van mijn vak is.  Het is ook die persoonlijke relatie die voor mijn gevoel stevig onder druk staat door gebrek aan tijd en rust voor aandacht, grote klassen, cognitieve prestatiedruk, organisatievraagstukken etc.  Hoe geef ik die in mijn eigen praktijk vorm of beter gezegd hoe versterk ik die?

Het mooiste element van mijn werkplezier is misschien wel het met kinderen een gesprek te hebben waarbij de groei en ontwikkeling voelbaar of zelfs zichtbaar is.  Dit kan net zo goed een gesprek zijn over een rekenprobleem,  een spellingscategorie als over een sociaal emotionele kwestie.  Een vervelende situatie, gemaakte fouten, frustraties over iets wat nog niet lukt, accepteren als iets moois, zowel door leerkracht als kind. Als een startpunt om van daaruit verder leren: the power of ‘yet’ (de kracht van ‘nog’).  Een vaste mindset tot een groeimindset weten te bewegen.
Aandacht voor het individu door met elk kind ’s morgens even echt hand- en oogcontact te maken bij de deur.
Maar ook echte aandacht voor het gesprek houden en mezelf dwingen echt te luisteren naar een kind.  Dat betekent ook bewuster durven kiezen: aandacht ten volle richten in plaats van jachtig verdelen. Als ik met een of enkele kinderen in gesprek ben mijn aandacht daar écht naar uit laten gaan, ook al betekent dat 25 andere kinderen op dat moment níet gecorrigeerd, gestuurd of gecontroleerd worden.  Dat is dan maar even zo. Wat ik in deze context ook heb gemerkt is dat een ‘stoplicht’ in een klaslokaal eigenlijk meer een vloek is dan een zegen. Want dat kinderen zich lang niet altijd houden aan de afspraken bij rood of oranje ‘durf’ ik na tien jaar frustratie hierover inmiddels te bekennen. Maar ik vind het wel mijn taak om als dat licht brandt hier ook consequent op te moeten toezien. Een middel tot doel verworden.  Conclusie: een rood/oranje stoplicht én een mindful leergesprek voeren kan ik niet. Succeservaring: ik gebruik het stoplicht niet en accepteer dat er ruis is in de klas als ik wél een mindful leergesprek voer.   Na mijn mentale hersenschudding in Amerika vind ik dat stoplicht in de klas eigenlijk ineens maar een belachelijk ding…
Zelf zou ik willen leren om nog minder op de praatstoel te gaan zitten en nog meer het kind willen uitdagen tot praten en daarmee dus denken.  Het leren stellen van juiste vragen die het kind uitnodigen zijn gedachten te delen. Hoe kom ik echt in contact met ook die binnenvetter die mij alleen antwoorden geeft waarvan hij/zij denkt dat ik die wil horen?  Hoe verder vragen bij “weetnietjes”…?

Community

Geïnspireerd door de communitysfeer in de bezochte scholen en klaslokalen heeft dit woord mijn hoofd de laatste weken misschien wel het meest bezig gehouden. Hoe versterk ik het groepsgevoel?  Hoe kan ik de schoolse setting in mijn eigen lokaal meer buigen in de richting van een meer natuurlijke leeromgeving zoals de ‘living-learning-rooms’ zoals ik ze op de Amerikaanse basisscholen zag?  Hoe kunnen mijn leerlingen flexibeler gebruik kunnen maken van ruimtes, meubilair, routines?  Hoe gaan we samen om met sociale (on)rust?  Hoe versterk ik het wij-gevoel als lerende groepsgemeenschap in een tijd van individualistische wensen en verwachtingen?
Een van de eerste dingen die ik na terugkomst uit Amerika ingevoerd heb is ‘de zithoek’.  Ik zag een meerwaarde in de nabijheid van de groep kinderen dichter om je heen zonder tussenliggende blokkades als tafeltjes, laatjes, etuis, linialen, blokjes, kladblokken etc.  Dus heb ik een gymbank uit de aula mijn klas in getrokken en frontaal voor het bord gezet. Als een groepsgesprek of lesmoment zich daarvoor leent verzamelen we ons in deze zithoek waarbij de leerlingen dus lekker dicht op elkaar op de bank, op de tafel, op de grond zitten.  In plaats van de leerlingen dus hun eigen space te geven,  komen we letterlijk (en figuurlijk hopelijk ook) dichter bij elkaar. Hoewel dit de eerste keren natuurlijk  onrust en machtsvertoon opleverde, zijn we nu we een aantal weken verder eigenlijk al gewend aan deze vorm.  En wat maakt het me trots op de mooie groepsgesprekken die zich in deze setting al hebben ontwikkeld.
Bij de verlengde instructies nodig ik kinderen ook uit op die bank voor het bord waarmee ik tegemoet hoop te komen aan het eigenaarschap van instructiebehoefte.
Een succes is  ‘de vraag van de dag’ die kinderen ’s ochtends bij binnenkomst op het bord beantwoorden door hun foto te slepen naar de voor hen best passende smiley.  Het resultaat kan soms een gesprekje op groeps- of individueel niveau opleveren met als insteek: ‘wat heb jij nodig om….?’  of ‘hoe kunnen wij iets voor jou betekenen’
Met de pensionering van Meneer Leo net voor de herfstvakantie stond ik voor de uitdaging om muziekonderwijs zelf vorm te gaan geven. Ik kan wel een beetje zingen, maar heb geen muzikale achtergrond en zelfs geen ervaring in het geven van muzieklessen. Bij het meemaken van de community-singalongs op CastleBridge en TNS ontroerde me dat zo dat ik dacht ‘dat wil ik ook’!  Dus… doen.  En wat je prioriteit heeft, moet je als eerste doen. Dus elke maandagochtend starten we nu de week in onze klas met een half uurtje zingen,  in de zithoek, op  een tijdstip dat ik ‘voor’ New York nooit  hiervoor zou hebben gekozen.   Mooi om deze week op twitter te lezen dat op IKC Regenboog ook al op schoolniveau met zingen de week wordt geopend!
Verder probeer ik het gebruik van werk- en leerplekken meer flexibel te organiseren. Minder frontaal, variatie in groepjes en tafelopstellingen, statafels voor kinderen met meer bewegingsbehoefte, stil lezen waar je wilt,  één eigen laatje in plaats van twee,  keuze voor een zelfgekozen plek of door de leerkracht bepaald.
Sociale problemen maken we bespreekbaar als groepsdoelen omdat die de groepsdynamiek beïnvloeden maar ook vaak in die groepsdynamiek de oplossleutel ligt. Ook sociale problemen dus accepteren als gemaakte fouten, loslaten, richten op vervolg en elkaar daarbij helpen. Sociale controle op elkaar i.p.v. het de negatieve klank van klikken te geven.  Bijvoorbeeld het samen netjes houden van het lokaal of het samen letten op grof taalgebruik door dit met bekeuringen ? zichtbaar te maken.
Ook ‘mindfulness’ heb ik mee terug genomen. Dat kan van te voren gepland of incidenteel. Bij teveel ‘onrust’ die een instructie of inoefening in de weg zit probeer ik beter in te spelen op de situatie. De situatie accepteren en daarop reageren!  ‘Mijn’ doel op een tweede plan en eerst hoofd en lijf weer klaar maken om te gaan leren. Dat kan door juist even te gaan bewegen, even een rondje buiten of even dansen. Maar dus ook door te oefenen met gewoon even niks doen…. Maar dan ook echt heel mindful niks doen… niet lezen, niet rommelen, niet tikken, handen leeg. Alleen rustig en diep ademhalen.  ‘Find your inward-focus ’ vertaald naar ‘vind je eigen focus’.  Soms drie minuten, soms wel een kwartier; even niks doen oefenen. Voor de één zalig, voor de ander onwennig want wat blijkt niks doen moeilijk!
Faith… is taking the first step even when you don’t see the whole staircase’  is de quote op het mooie kaartje dat ik kreeg op het moment dat ik aan de terugvlucht begon. Twee weken later mocht ik een meisje met deze prachtige naam verwelkomen in onze klas! Met warmte overgedragen door een Ces-reis-genoot.  Alsof het zo moest zijn.   Inmiddels voelt ze zich thuis in onze groep… net als ik.

Mijn leerpunt -want mijn valkuil-  is het balansvinden. Balanceren tussen tijd maken voor community processen als groepsdynamiek, welbevinden, persoonsontwikkeling enerzijds én de op individuele cognitieve-opbrengstgerichte prestatiecultuur anderzijds.  Die tweede ‘massa’ kan voor elke derde zichtbaar worden gemaakt in rangordelijke meetgegevens, waarmee deze massa gewichtiger wordt en de balans doorslaat. Ook bij mij sloeg de balans daarin zeker door en neigt dat nog steeds te doen!  Een voorbeeld van die dagelijkse druk: De effectieve contacttijd op school is eigenlijk vrij gering om allemaal alle gestelde doelen te halen. Maar het moet wél in die tijd gebeuren, voor, door en met al die leerlingen in je groep.  En wat sijpelt er voor mijn gevoel nog veel van die kostbare tijd weg  (lang moeten wachten voor er opgeruimd is, wc-gedoe, ruzietjes, de overschakelingen van pauzes naar klas, leswisselingen etc). Daar word ik zelf onrustig van want we komen al zóveel tijd tekort. Als een aantal leerlingen dan ook nog geen boodschap heeft aan allerhande stilte-signalen als hand opsteken, stopwatches of rustig afwachten,  maar hun eigen ego voorrang geeft boven het groepsproces in de vorm van doorkletsen en -spelen, spat mijn opgebouwde ergernis er toch vanaf met een stemverheffing die dírect het gewenste resultaat oplevert, maar eigenlijk vertoon van (on)macht is die ik liever niet inzet.
Kinderen voelen niet de urgentie van tijd in relatie tot de leeropbrengsten  waar ik me verantwoordelijk voor voel…. Hoe komen we daarin dichter bij elkaar?  Hoe doen ze dat ‘daar’…?     “Als iedereen door elkaar praat, leert niemand”

Leren

‘Growth’ is de missie op de Ces-scholen. Ik heb in Nederland ook  eigenlijk nog nooit een schoolmissie gezien die het tegendeel beweert.  Maar waar op de Ces-scholen het zichtbaar maken van die persoonlijke groei in praktijk wordt gebracht, zijn we in Nederland vooral bezig met Ranking The Kids.  Kinderen vergelijken met ‘het niet bestaande gemiddelde kind’  in de vorm van o-m-v-rv-g, 4 t/m 10, Vt/m I+, zodat we op elf jarige leeftijd al een goede schifting kunnen maken voor ‘VO op maat’.  Zo sneu eigenlijk voor die november-geborene waar helemaal niets ‘mis’  mee is en zich keurig ontwikkeld binnen de logistieke bandbreedte van de eigen leeftijd die bij dat gemiddelde hoort, maar die de hele basisschool ‘matig’ of ‘benedengemiddeld’ op rapporten ziet staan.  Het houdt me bezig.  Groei zichtbaar kunnen maken voor kinderen zelf én hun ouders. Daarin ligt een stevige uitdaging voor mij als ‘ontwikkelingsbegeleider’.  Maar in de huidige cultuur ook niet iets wat ik  van de een op andere dag kan veranderen. Hoe kan ik het proces, de groei, het eigenaarschap en het diepere leren toch al een klein beetje binnen de muren van mijn eigen lokaal vorm geven?

De vraag is belangrijker dan het antwoord. Een vraag zet aan tot denken, met het antwoord wordt daar vaak juist een punt achter gezet.  Als een leerling zelf een vraag stelt probeer ik nu meer te denken met welke tegenvraag dat kind het beste op weg geholpen kan worden.  Mooi om de verschillen te zien tussen de reacties van kinderen.  Terwijl de ene leerling  geprikkeld wordt door een tegenvraag, heeft een andere leerling nog veel moeite het motto ‘student as a worker, teacher as a coach’ te accepteren.  Wat een erg nuttige tegenvraag blijkt is:  waarom vraag je dat?  Of wat denk je dat ik zal antwoorden?  Waar kinderen ook erg enthousiast van worden is de opmerking:  ‘Wat een mooie onderzoeksvraag, schrijf hem maar eens op en zoek dat maar eens uit’.  Dat betekent voor mij wel dat ik daar dan ook tijd en ruimte voor moet geven en voorrang geven aan intrinsieke betrokkenheid in plaats van een door mij bedachte route.
Het assenstelsel met soorten vragen dat ik in Amerika gezien heb hangt in mijn klas en kan worden ingezet bij het bedenken én sorteren van vragen bij lessen begrijpend lezen of wereldoriëntatie. Wat voor soort vraag heb je nu?  Is het een tekstgerichte vraag of juist een onderzoeksvraag. Is het een open vraag of juist een gesloten?  Het nadenken over de vraag zelf als doel in plaats van direct naar het antwoord te zoeken.
Meer tijd en ruimte besteed ik nu aan reflectie met betrekking tot leren.  De THINK-vertaling hangt in de klas.  Onze takenkaart zet ik nu naar mijn idee nog gerichter bij het stimuleren van het  maken van bewuste keuzes.  Ook het reflecteren van kinderen op ‘wat heb ik nu geleerd’.  In de vorm van een IK-rapport probeer ik kinderen te laten reflecteren op eigen vaardigheden én ze na te laten over wat ze geleerd hebben. Al blijft dat laatste erg moeilijk en heeft het vooral op de korte termijn van die dag/week betrekking.  Ook dus meer de tijd pakken voor reflectie. Dan maar ergens een methodelesje minder.  Op lange termijn hoop ik dat ik hiermee het metacognitief bewustzijn van de leerlingen stimuleer wat wellicht ook dat methodelesje weer ten goede komt.
We werken dit jaar niet meer met werkboekjes voor wereldoriëntatie en zijn daarin zoekende. Dat geeft ook de mogelijkheden om eens wat uit te proberen hoe de leerstof te verwerken.  Zojuist gaf ik al aan dat ik ruimte probeer te scheppen voor eigen onderzoeksvragen van kinderen. Maar omdat niet alle kinderen deze motivatie en interesse hebben ‘bedien’ je niet iedereen. Een mooie werkvorm naar aanleiding van enkele lessen over winkels was een groepsopdracht om een ‘plan voor een winkelstraat’ op te zetten. Welke voorzieningen moeten er zijn?  Wat maakt jullie winkelstraat aantrekkelijk?  Waarom zou ik als ik projectontwikkelaar was voor jullie winkelstraat kiezen?   Na twee uur ‘projecttijd’ stonden er vier ontwerpen en mochten de groepjes een korte pitch houden. De betrokkenheid en het enthousiasme spatten er van af.
Bij een thema van geschiedenis over de ijzertijd en de hunebedbouwers vroeg ik kinderen om een individueel leerverslag (zoals in de ‘journals’) te maken over hetgeen we de afgelopen weken hebben opgestoken over het thema.  Waar de ene leerling twee kantjes vol schrijft aan opgedane kennis, weet een andere leerling niet meer dan twee regels op te schrijven.  Deze werkvorm dwingt tot denken, en dat is dus niet elk kind gewend want sommige kinderen reproduceren liever.  Daar ligt een taak voor mij als coach en níet als beoordelaar.  In Amerika doen ze het vrijwel dagelijks…     Schrijven als middel om gedachten te delen en te ordenen, als de sleutel tot eigenaarschap, groei en metacognitief bewustzijn.

Mijn leervraag hier ligt vooral in organisatie. Hoe creëer je ruimte voor eigenaarschap en eigen leervragen en kun je dit in een grote groep beheersbaar houden. Hoe daag je meer passieve kinderen ook uit tot leren te komen?  Hoe houd je het overzicht en kun je ervoor zorgen dat elk kind ook persoonlijk leerrendement behaalt en ‘het juiste’ leert in plaats van eigen voorkennis blijft presenteren, of alleen de plaatjes inkleurt?  Hoe kan ik het schrijven meer inzetten als middel om groei te laten zien? Hoe kan ik leren beter zichtbaar maken? . Mooi denkwerk nog te doen dus. In onze zoektocht op school naar een andere invulling van WO kan ik hier met mijn collega’s nog een mooie groei in doormaken.

Wat heb ik veel te vertellen,  geschreven…. nagedacht…..gevoeld….  ervaren.  Te delen ook, om te laten horen waar ik tegen aanloop, waar ik voor sta,  om te inspireren wie zich wil laten inspireren.  Ja, beperkt tot en beschouwd vanuit mijn eigen perspectief als groepsleerkracht met “poten in de zware klei”.  Maar mét gekregen vertrouwen op pad te mogen gaan, zelf koers te mogen bepalen én aan een klim te beginnen. En we zien wel waar we straks uitkomen, maar nu eerst even van het uitzicht gaan genieten….

 

Recommend0 recommendationsPublished in 01: Learning to use one’s mind well, 02: Less is more, depth over coverage, 04: Personalization, 05: Student-as-worker, teacher-as-coach, 09: A tone of decency and trust, Uitwisseling

Deel deze post

5 reacties

  1. Erik, wat een bevlogenheid proef ik uit jouw blogs….je maakt me nieuwsgierig. Zou graag eens een dagje in jouw klas willen meekijken!

  2. Wow… Erik wat heb je veel gezien in the USA… en wat maak je een mooie vertaling naar je eigen klas en naar je eigen leerproces. Mooi!

  3. met veel plezier heb ik net je blog gelezen. prachtig hoe je bezig bent geweest met Amerika en hoe je dingen vertaald hebt naar je eigen praktijk. inspirerend om te mogen lezen: dankjewel!

  4. Erik, ook dit is weer een geweldig inspirerende blog! Zo mooi om te lezen wat je gezien hebt, wat je ervan vindt en wat je er nu mee doet. Ik kom graag een keer kijken en inspiratie bij jou opdoen!

Laat een antwoord achter aan annelieke79 Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *